Merkwaardig genoeg is de pelikaan - toch geen inheemse vogel - geen onbekende in gevelstenenland en altijd in dezelfde setting: bloed uit zijn borst pikkend om zijn jongen te voeren.
Let eens op de snavel van 'onze' pelikaan. Die is bepaald niet van een pelikaan. En dat een pelikaan zijn borst openrijt, is een fabeltje. En bloed komt er al helemaal niet aan te pas. Een nestelende pelikaan buigt nu eenmaal zijn snavel naar de borst om de jongen te voeden met de vissen die hij in zijn keelzak heeft meegebracht.
En met name de kroeskoppelikaan heeft op zijn keelzak een rode vlek, die verdacht veel lijkt op een bloedende wond. Vandaar.
Het motief van de pelikaan, die zich de borst doorboort om met haar bloed de jongen te voeden, werd het symbool van Christus' zelfopoffering aan het kruis en tevens van de Opstanding, omdat zij volgens een legende haar jongen uit liefde dooddrukte en vervolgens weer tot leven wekte met haar eigen bloed.
Wat hier op de gevelsteen te zien is, is niet zozeer een dier als wel een symbool, dat ook terug te vinden is bij de bloeddonorschap van het Rode Kruis.
Hoewel in 1748 nog genoemd in de Grote Staat werd de pelikaan niet vermeld op de lijst van Victor de Stuers uit 1867 en ook niet in het fotoboek van Alexander Simays (1912).
Maar in 1956 en 1964 vermeldden P. Florax en H. Jongen de steen met als adres de achtergevel van Grote Staat 41-43.
Toen Luikenaar Charles Bury in 1975 de Maastrichtse gevelstenen inventariseerde, noemde hij de pelikaan en schreef daarbij: Grote Staat 41 (a la facade intérieure); dus in een gevel binnen in de winkel van Maison Louis. Of daarmee bedoeld is dat de steen nog in de achtergevel stond, is niet duidelijk geworden.
Bij een van de in meerdere stappen uitgevoerde omvorming van Grote Staat 39-41-43 tot één grote winkel van Maison-Louis is de steen weer verhuisd en wel naar de voorgevel van nr. 41, waar hij zich nu bevindt.
Maar, uit oude archiefstukken is gebleken dat de pelikaan oorspronkelijk niet afkomstig is van Grote Staat 41. Dat is af te leiden uit een vermelding van 1585: "Valenus Belvoets van Lutzenborch procl. over huis in de St. Jorisstraat genaamd "Het Paradijs" tegenover de St. Joriskerk, reign. naar het Denghuys het huis van het goede ambacht van de Brouwers ten ene en naar het Vrijthof Jan Boegemekers erff genaamd "De Pellican" ter andere".
En in 1648:"Huis in de St. Jorisstraat tegenover de Spilstraat genaamd "Het Paradijs" toebehorende aan Hendrik Verspauwen, reign. ter ene zijde het brouwershuis genaamd "Den Groenenschilt" en ter andere "De Pellican".
Dus staande vóór het huis Int Paradijs (nr. 37) lag in de richting van het Dinghuis de leube (vergaderplaats) van het Brouwersambacht (nr. 35) en rechts naast het Paradijs richting het Vrijthof de Pellican (nr. 39). Dat de steen toch op nr. 41 is beland zal wel te maken hebben met plaatsgebrek in de gevel van nr. 39 bij de verbouwing.
De voormalige panden van Maison Louis, Grote Staat 37-39-41-43
Maison Louis breidde in de loop der jaren van Grote Staat 43 uit naar nr. 41, naar nr. 39 en tenslotte ook nr. 37.
Op nr. 37 was vanaf 1922 café In Het Paradijs gevestigd geweest, waarvan de naam stond uitgebeeld in het boven de voordeur aangebrachte glas in lood.
Daarvoor was het de stoffen- en kledingwinkel van Henrar, die ook de naam In Het Paradijs droeg en die eveneens zichtbaar was in een bijzonder fraai gebeeldhouwd eikenhouten uithangbeeld van Adam en Eva.
Dit houten uithangbeeld van omstreeks 1780 hing aan het huis, dat van oudsher (al zo vermeld in 1661) Het Paradijs werd genoemd. Maar met een knipoog naar de staat van naaktheid waarin Adam en Eva zijn afgebeeld, in het Maastricht van toen beter bekend als ‘de bloete koont’.
Wie het beeld eind 18de eeuw heeft laten plaatsen is onbekend. In 1785 kocht koopman Christiaan van Cauberg het huis, bekend als het Paradijs, van de erfgenamen van Weduwe Collard en in 1807 was ene Hustings eigenaar van het pand, terwijl in 1812 Jacques Henrar , afkomstig van Herve, er met zijn gezin woonde. Hij was ‘marchand de draps’.
Na zijn dood in 1832 dreef zoon Auguste de zaak als ‘koopman in lakens’.
Deze overleed al, 35 jaar oud, in 1848 en zijn (tweede) vrouw Maria Houtappel zette ‘le magasin’ voort als ‘magazijn van laken, buckskin, enz.’, zoals op de gevel te lezen was. .(Er werden dus onder andere wollen stoffen en zacht suede hertenleer verkocht voor het maken van kleding).
Haar naam in combinatie met de oude huisnaam bleef als firmanaam in gebruik tot de sluiting in 1922.
Op de archieffoto is het beeld niet meer te ontdekken en het moet toen al naar binnen in de winkel zijn verhuisd. Bijna zeker het gevolg van een aanpassing van de onderpui waarbij de indeling van de gevelopeningen werd veranderd en er voor het uithangteken onvoldoende ruimte overbleef boven de deur. Op die plek kon men toen een nieuw opschrift lezen:
Wwe Henrar-Houtappel
IN HET PARADIJS
In 1922 werd de stoffen- en kledingzaak opgeheven en is het pand verkocht aan ‘NV Ruttens Bierbrouwerij De Zwarte Ruiter’, dat toen op de nominatie stond of in feite al was overgenomen door Heineken en omgebouwd tot café waar A. Corsius de zetkastelein werd.
Op de bouwtekening uit dat jaar is te zien dat de onderpui geheel werd vernieuwd met grote schuiframen en de huisnaam geprolongeerd.
Opmerkelijk is, dat de architect ook Adam en Eva - summier getekend - in het bovenlicht van de nieuwe voordeur projecteerdde met een paar wilde dieren in de ramen ernaast.
Dat is ook zo uitgevoerd, zoals op een latere foto nog te zien is, maar dan in glas in lood en afkomstig uit Glasatelier Paulus Blom te Rotterdam.
Het bevindt zich op dit moment in particulier bezit.
Het oorspronkelijke houten uithangteken namen de Henrars bij de verhuizing in 1922 mee naar de Grote Looiersstraat 8, waar het jarenlang binnen ophing in een glazen omlijsting.
Bij vererving is het kunstwerkje toegewezen aan een van de kinderen, P. Henrar uit Erp, die getrouwd was met weduwe F. Cliteur-Konings en via haar kwam het tenslotte terecht bij haar zoon Ben Cliteur uit Oss, waar het nu nog in de familie is.
De uitzonderlijk goede staat waarin het beeld verkeert, de snijraamachtige doorkijkuitvoering én mogelijk ook de plek waar de architect het nieuwe paradijs op zijn tekening heeft geplaatst, versterkt het vermoeden dat het oude uithangteken van oorsprong boven de deur achter glas gezeten heeft.
Is de glazen omlijsting op de oude foto misschien het complete oude bovenlicht?
Heeft u aanvullende informatie over deze steen of een betere suggestie voor de vertaling? Deel deze met ons via onderstaand formulier. Wij zullen u bijdrage zorgvuldig beoordelen en u hiervan op de hoogte houden.
Om de financiering van de lopende kosten nu en in de toekomst mogelijk te maken, kunt u ons steunen en zich aanmelden als donateur van onze stichting.
Steun ons