Back Button


Generaalshuis

Theater aan het  Vrijthof

Aan de noordkant van het Vrijthof lag voor 1800 het zusterklooster van de Witte Vrouwen, die hun naam te danken hadden aan hun geheel witte kledij.
Het klooster werd in de Franse tijd geconfisqueerd en als domeingoed verkocht aan de rijke koopman van  tabak en meekrap Petrus Franciscus de Ceuleneer, die in zijn zaak 'de gouden windmolen' in de Grote Staat 54 deze produkten verwerkte en verkocht.
Hij liet het kloostercomplex slopen en bouwde op de fundamenten van de kloosterkapel een groot stadspaleis in neoclassicistische stijl naar ontwerp van de bouwmeester en kunstschilder François Balthasar Hermans (1745-1804).

Noordzijde van het Vrijthof met Wittevrouwenkloosterkapel 1670

Bij de confiscatie in 1796 is het beeld van de Zwarte Christus dat in de kloosterkapel hing, eerst verborgen en daarna ondergebracht in de Sint Martinuskerk in Wyck, waar het nu nog hangt en als een van de vier stadsdevoties (Sint Servaas, Sterre der Zee, Sint Lambertus en Zwarte Christus) wordt vereerd en meegedragen in de Heiligdomsvaart.

In 1825 kocht generaal Baron Bernardus Franciscus  Dibbets, toen commandant van de vesting Maastricht, het huis van De Ceuleneer voor 35.640 gulden.  Aan deze generaal is ook de naam van het generaalshuis ontleend. Dibbets heeft Maastricht tijdens de Belgische opstand voor het Koninkrijk der Nederlanden weten te behouden. Na hem hebben nog een aantal notabelen in het Generaalshuis gewoond, waaronder de generaals van der Capellen en Des Tombe, beiden eveneens commandant van Maastricht.

Van 1915 tot eind 1977 deed het dienst als hoofdbureau van politie, stadsarchief en bibliotheek. Van 1989 tot 1992 werd achter het Generaalshuis het Theater aan het Vrijthof gebouwd, naar een ontwerp van de architect Arno Meijs. Daarbij verdwenen de laatste zichtbare restanten van het klooster.

 


In de voorgevel van het door de Ceuleneer gebouwde stadspaleis zit een fronton met het relief van de Luikse beeldhouwer Mathieu Tombay, die hier de personificaties van de landbouw en de handel heeft uitgebeeld.

En boven de poorten is als sluitsteen en versiering de kop van een wildeman of gigant aangebracht, die vanwege de open mond nog wel eens versleten wordt voor gaper, maar het dus niet is.
Boven de ondertussen verdwenen koetspoort in de achtergevel stond nog een derde wildemanskop die uiteindelijk via het Bonnefantenmuseum op Markt 67 is herplaatst en in goud is uitgevoerd.

Wilt u een bijdrage leveren?

Heeft u aanvullende informatie over deze steen of een betere suggestie voor de vertaling? Deel deze met ons via onderstaand formulier. Wij zullen u bijdrage zorgvuldig beoordelen en u hiervan op de hoogte houden.

Velden gemarkeerd mer een (*) zijn verplicht
Bedankt voor uw bijdrage!
Oops! Something went wrong while submitting the form.
Donateur worden?

Om de financiering van de lopende kosten nu en in de toekomst mogelijk te maken, kunt u ons steunen en zich aanmelden als donateur van onze stichting.

Steun ons