Herkomst van de gedenksteen,
Bovenstaande foto is in 1976 gemaakt op het terrein van de gemeentelijke opslag in de Beatrixhaven.
De steen had toen - telkens met het Geschiedkundig Museum meeverhuisd - al heel wat omzwervingen achter de rug.
De Vrienden van Maastrichtse Gevelstenen (VMG) is er in geslaagd de steen in bruikleen te krijgen voor herplaatsing, liefst op de oorspronkelijke plek.
Op een oude inventarislijst van het Geschiedkundig Museum wordt deze steen - onbekend als men blijkbaar was met de herkomst - een grafsteen genoemd, maar het is de stichtingssteen van de stenen Aldemolen, die gelegen was aan de Jeker op de hoek van de Grote en Kleine Looiersstraat.
De Stuers en Eversen hebben de steen in de 19e eeuw daar nog in de molen gezien en met de volledige tekst opgeschreven op het adres:
Groote Looyerstraatmolen:
IAN SMETS GYLIS GRAVEN MVELEMEESTERS DOE TER TYT Ao 1595 DEN 15 STEN SEPTEMBRIS
De eerste steen
De tekst op de steen vertelt ons dat de Aldemolen gebouwd (of liever herbouwd) werd in 1595 en dat Jan Smets en Gylis Graven toen de molenaars (mvelemeesters) waren.
Op de steen wordt hun naam en hun huismerk met initialen vermeld.
Een huismerk was geen merk van een huis, maar van een familie (vgl. het gebruik van 'huis van Oranje') en het was daarmee een soort handtekening. Door de toevoeging van de initialen was duidelijk wie van de familie bedoeld was.
Tussen de huismerken is nog vaag een 'schildje' te zien. Wat daar mogelijk op gestaan heeft, is onbekend en kon niet achterhaald worden en daarom is er bij de restauratie een dierenhuid als leerlooiersteken aan toegevoegd om de connectie met het leerlooiersambacht te benadrukken.
De Aldemolen werd al vermeld in 1264 en toen was het een volmolen, in bezit van de gewantmakers. In 1557 blijkt hij eigendom te zijn van het looiersambacht en met nog vier andere runmolens (run is gemalen eikenschors voor het looien van leer) voor 51 leerlooiers actief te zijn in Maastricht.
In 1795 werd de molen door de Franse bezetters in beslag genomen en als domeingoed verkocht. Dat lukte niet eerder dan in 1803 toen Pieter Nijst de nieuwe bezitter van de molen en het naastgelegen huis werd. De familie Nijst had al een leerlooierij, een schorsdrogerij en een runmolen (later vernismolen) in de Heksenhoek.
Eind 1857 verkochten de erven Nijst de molen aan de leerhandel van de gebroeders Coopman, die echter in 1869 failliet ging en het bezit openbaar verkocht zag worden. Koper werd de Gemeente Maastricht voor ƒ 4050,-.
Die liet molen en woonhuis in 1873 slopen, maar het waterwerk bleef tot de demping van de middentak van de Jeker in 1897 als stuw gehandhaafd om zoveel mogelijk water niet via de middentak te laten wegstromen, maar door de noordelijke tak te dwingen waar de belangrijkste watermolens van de stad stonden.
De Aldemolen was dus ruim 300 jaar een runmolen van de leerlooiers waar eikenschors werd gemalen (ook wel run of eek genoemd) dat gebruikt werd in het looiproces om de huiden voor bederf te behoeden.
De Aldemolen op de hoek van de Grote en Kleine Looiersstraat is in 1873 afgebroken en het is dus niet mogelijk de gedenksteen op zijn oorspronkelijke plek terug te zetten. Daar staat trouwens nu ook het standbeeld 'de levensvreugd'; in Maastricht beter bekend als 'de kinderbijslag'.
De herplaatsing is gelukkig toch dicht bij de oorspronkelijke plek, waar de Aldemolen stond, mogelijk geworden. De gedenksteen is overgedragen aan de gemeente Maastricht.
Heeft u aanvullende informatie over deze steen of een betere suggestie voor de vertaling? Deel deze met ons via onderstaand formulier. Wij zullen u bijdrage zorgvuldig beoordelen en u hiervan op de hoogte houden.
Om de financiering van de lopende kosten nu en in de toekomst mogelijk te maken, kunt u ons steunen en zich aanmelden als donateur van onze stichting.
Steun ons